Beelddenkers
Wat zie jij? Ieder mens wordt geboren als beelddenker. We hebben namelijk nog geen woorden. We spreken nog geen taal. We zijn één groot sensitief wezen dat een veelvoud oppikt van geuren, kleuren, vormen, geluiden, gevoelens en sensaties. Alle zintuigen zijn nog even belangrijk.
De baby zoekt vlak na de geboorte op geur instinctief naar de borst, zonder dat het nog iets kan zien. Het baby brein is zeer kneedbaar; op basis van deeltjes informatie creëert het brein een beeld van het geheel; de moeder wordt herkend aan geur, kleur, klank, vorm, silhouet, gevoel. Wanneer het kindje in de wieg ligt en slechts een stukje ziet van een mouw, completeert het brein de rest van het beeld: Het kind herkent dit als de moeder!
Ook wij volwassenen doen dit nog ; wanneer we iets recht op ons af zien komen, zien we eigenlijk nooit het geheel, denk aan de voorkant van een auto, het vooraanzicht van een hand, of zoals bij deze foto die mijn buurvrouw me stuurde. Je ziet een hondenkop op pootjes, maar je weet dat er een lijf aanzit dat achter de kop zit, dus je brein puzzelt en verzint de rest erbij waardoor je het als een gezonde hond ziet. (geen dierlijk gedrocht met een groot hoofd op pootjes.)
En kun jij het beeld bovenaan herkennen? Het zijn de veren van een papegaai.

Een klein kind herkent ook een pluizenbolletje rechtsboven op de foto als een slapende poes, omdat het brein alle kanten en eigenschappen van ‘een poes’ in zich heeft opgenomen. Wat een fantastisch brein. Het vult zelfs aan wat het nog niet weet.
Je kunt begrijpen dat het brein dat in beelden denkt geen onderscheid maakt tussen een b en een p, d of q . Draai ze rond en het is precies hetzelfde. Hoezo zegt juf dat ze verschillend zijn?
De meeste mensen gaan als ze zo’n 4 jaar zijn een verschuiving maken naar een andere manier van waarnemen. Er komt taal bij en dat stimuleert een ander deel van het brein. Daardoor leren we werken met een concept. Zoals bijvoorbeeld een letter die in twee dimensies wordt weergegeven. En gaan we woorden begrijpen waar geen beeld bij hoort, zoals morgen, gisteren, of vandaag. Of geen, niet, de, het, een, omdat, waarom.
Zo’n 7 % van de kinderen kan deze verschuiving niet zomaar maken en blijft in het beelddenk-brein zitten.
Onder: Zeg HUIS en een woorddenker ziet het woord
huis
geschreven terwijl een beelddenker een huis voor zich ziet.
Laat een beelddenker 'flits'lezen - een rijtje willekeurige woorden onder elkaar - en het zoekt automatisch naar een verband tussen de opgelezen woorden. Als er geen verband gevonden wordt, kan hij/zij niet verder lezen en wordt als 'minder ver in lezen' beoordeeld.

“Ik begreep niet waarom mijn dochter van 6 nog altijd geen puzzel kon afmaken. Ze begon goed aan de puzzel en bij de laatste 3 of 2 stukjes vond ze het goed. Ze verbaasde zich dat ze twee stukjes overhad. Ze had geen idee waar deze twee laatste stukjes hoorden. Ik dacht echt dat er iets raars met haar aan de hand was. Hoe kon ze niet weten hoe ze deze makkelijkste puzzelstukken neer moest leggen? Ze zag het gewoonweg niet. Ik ben zelfs met haar naar een opticien geweest. Later begreep ik dat zij - als geniale beelddenker - de ontbrekende stukjes al in haar mind had ingevuld. Ze zag de puzzel daardoor al als een compleet beeld. Ja, dan kun je je inderdaad verbazen; de puzzel is compleet en je houdt twee stukjes over. Gek“
Het beelddenk brein is anders. Niet meer of minder, maar het werkt gewoon anders.
Een beelddenker maakt bij elk woord een plaatje.
Beelddenkers hebben wel 32 beelden per seconden terwijl een woorddenker maar 2-3 woorden per seconde heeft.
Daarom is het hoofd van een beelddenker zo vol. Een beelddenker draait een film af en zo is hij al vooruit op de zaken. Rustig lezen is lastig omdat ze zich verliezen in details, dingen die niet kloppen, het verhaal niet verloopt zoals het scenario in zijn hoofd was dus moet dat gecorrigeerd worden De vertraging bij het beelddenken zit vervolgens in het omzetten van woorden in beelden en daarna weer van beelden terug in woorden. … Luisteren in de klas is lastig omdat alles wat juf of meester zegt intern vertaald moet worden naar een beeld. Dat kost tijd en missen ze vaak een stuk uitleg. Of soms worden de woorden te letterlijk genomen. Wanneer er taalkundig gevraagd wordt waar 'een zinsdeel op slaat', zien zij bijvoorbeeld een poppetje met een zinsdeel slaan, alsof het een hamer is.
“Mijn zoon wilde aan tafel gaan. Zijn handen waren vies. Ik zei mijn zoontje zijn vieze handen te wassen in de wc.
Hij liep weg en kwam toen terug… ‘Toch niet
in de wc?’ vroeg hij verbaasd.”
Voor veel beelddenkers is het moeilijk om vanuit hun visuele manier van denken te functioneren in de vrij auditieve en talige maatschappij.
Enkele punten waar beelddenkers tegenaan kunnen lopen:
– concentratieproblemen
– zich anders voelen
– moeite hebben met lezen, rekenen, onthouden
– moeite hebben met samenwerken
- weinig begrip van tijd
- zich niet begrepen voelen
– een vol hoofd hebben
– gevoelig zijn
– moeite hebben met loslaten
– moeite hebben met verwerken
– faalangst
– onderpresteren
- compensatiegedrag
Talent
Beelddenken is een kwaliteit, een talent en zeker iets om trots op te zijn. Kijk maar naar Steve Jobs van Apple; hij introduceerde onder andere een visuele manier van presenteren die sindsdien leidend is, de natuurkundige Albert Einstein - hij zag het voor zich en hoefde daar alleen nog maar een formule naast te zetten, en Walt Disney - de eerste maker van tekenfilms. Het is vooral belangrijk om een beelddenker te leren hoe zijn/haar hoofd werkt en hoe hij deze optimaal kan gebruiken.
Meer leren over beelddenken?
Lees :
de Gids over Beelddenkende Kids – 80 praktische tips – door Sandra Kleipas
Ik denk in beelden, jij onderwijst in woorden - Jeffrey Freed
www.ikleeranders.nl (van hen komt de afbeelding boven van de twee denkwijzen)
"Ik was aan het lezen met een groepje beelddenkers. De hoofdpersoon in het boek deed zijn schoenen uit . Een stuk verderop in het verhaal moest de hoofdpersoon vluchten door de jungle. Wij keken elkaar aan en zeiden: En zijn schoenen dan? Juist omdat we het voor ons zien, zien we de hele situatie voor ons. Wij 'lezen' ook wat er niet geschreven is. En we zijn in de war als er iets niet klopt in de tekst."



